ELISABETH
(LIJSBETH) VAN HOMOET, dochter van JOHAN VAN HOMOET en ARENDJE VAN
CULEMBORG,
huwde 1452 met SWEDER VAN
VOORST en KEPPEL (eigenlijk van Heeckeren genaamd van Rechteren),
vermeld vanaf 1450, heer van Almelo vanaf ca. 1457- ca. 1470, heer van
Voorst en Keppel, overleden 1484, zoon van FREDERIK VAN HEECKEREN genaamd VAN RECHTEREN en
CUNAGONDA VAN POLANEN (vrouwe van
Voorst).
Huwelijksvoorwaarden 28-02-1452.
1456:
Arnold,
hertog
van Gelre enz, geeft Elisabeth VAN
HOMOET, vrouw
van Sweder VAN RECHTEREN, heer tot Voorst en
Keppel, als lijftochts goed een tiende te Epe, Heerde en
Oen, gelegen in
de lande van de
Veluwen.
1457
Sweder VAN
VOERST, jonker tot
Almelo, verklaart, voor zichzelf en
zijn vrouw juffer Elisabeth
VAN HOMOET, de prior en het convent
van Alberghen te bevestigen in al hetgeen dezen eertijds hadden gekocht
van wijlen jonker Egbert [van
Almelo] en diens zoon Johan
[van Almelo] en het klooster ook verder in alle aangelegenheden met
betrekking tot de heerlijkheid Almelo ter wille te zullen zijn.
1461
David VAN
BOURGOENGEN, bisschop van
Utrecht, verklaart dat Sweder
VAN
VOERST machtiging heeft verleend aan Johan VAN AMERONGEN,
Johan VAN
ZEIST en Maes GERITSZOON om in zijn naam
vorderingen en renten te innen en zonodig namens hem in rechte op te
treden.
23-04-1464
Sweder, heer tot Voorst en Keppell en tot Almelo,
en zijn vrouw Elyzabeth van Homoit,
verklaren verkocht te hebben en bij deze te leveren aan heer Johan
van Dronthen, kanunnik te Aldenzale,
een jaarlijkse rente van tien mudden rogge uit hun vrije eigen erven Tyghoiff,
Alerdinck
en Brugginck,
gelegen in de heerlijkheid Almelo.
Gedaan ten overstaan van Johan Rensynck, richter van Almelo, en
de keurnoten Hermannus Ludensoen en Johan te Wyrke,
schepenen van Almelo.
14-02-1476
Sweder, heer tot Voorst en Keppell, en Elizabeth
van Homoit,
vrouwe tot Voorst en Keppell, verklaren dat zij hebben beloofd
heer Otto van Rechteren, ridder, schadeloos te zullen houden voor
diens borgstelling tegenover juffer Marie van Reness van den
Ruthenberge voor de betaling van een lijfrent van 50 Rijnse guldens
per jaar uit de "statmoelen" binnen Keppell met de twee
bijbehorende grienden, onder verband van vrijwillige gijzeling binnen Deventer
of Swolle en daarna op
al hun goederen.
Kinderen
uit
dit huwelijk:
1 JOHAN VAN VOORST
geb. ca. 1455, heer van Almelo vanaf ca. 1478, beleend met de
heerlijkheid Tull en 't Wael 1486, overl. vóór 30 okt 1501, huwt AGNES
VAN BROECKHUYSEN, dochter van REINIER, heer VAN BROECKHUYSEN,
en ERMGARD VAN GROESBEEK, vrouwe van Calbeck; zij hertrouwt 1504 DERK
VAN HAEFTEN, ambtman van Bommel, Tieler- en Bommelerwaard, zoon van ALART
VAN HAEFTEN en ALEID VAN WAARDENBORG.
2 FREDERIK VAN VOORST en
KEPPEL, geboren ca. 1460, volgt zijn broer Johan op als
heer van Voorst en Keppel 1501, overleden in of kort na 1521, huwt 1513
[h.c. 3 dec] Judith VAN AESWIJN, dochter van Reynier VAN
AESWIJN, heer van de Swanenborg, en Agnes VAN ULFT.
Kinderen uit dit huwelijk:
2a
ELISABETH VAN VOORST
en KEPPEL, geboren in 1516, overleden in 1571, huwt
1530 JOHAN VAN PALLANDT, heer tot Horst, Issum en Hamm, zoon van ELBERT
VAN PALLANDT, heer van Zelhem, en ELISABETH TER HORST, overleden
1 okt 1562.
2b
FREDERICA VAN VOORST en KEPPEL,
geboren
ca. 1521, overleden in
1577, huwt 1536 [h.c. 7 apr] DERK VAN GELRE, HEER TOT ARCEN, overleden
in 1580, zoon van REINIER VAN GELRE, HEER TOT GRUNSFORT (bastaard
broer van hertog Karel van Gelre), en ALEYDA SCHENCK VAN NYDEGGEN.
3
REINIER
VAN VOORST, geb. ca.
1465, van hem is weinig meer bekend dan dat hij aan zijn einde zou zijn
gekomen
doordat hij zou zijn "van sijn broder JOHAN in 't privaet
versmoort"
Bron
genealogie: Het geslacht van Rechteren en van Rechteren Limpurg.
Rechtsboven
het wapenschild van de Hoge Heerlijkheid HOMOET.
Copyright
© Cees van Homoet.
|